Overdenking

Joop Wittermans en Freark Smink waren op een vrijdagavond te vinden in het Barontheater van Opende. Op uitnodiging van anderen ben ik maar meegegaan. Verrast en aangedaan was ik. Ze speelden niet alleen prachtig maar met hun spel kwamen ze diep bij mij binnen.

Vorig jaar heb ik op de Haule stil gestaan bij de dodenherdenking. Dit jaar ben ik weer in Donkerbroek te vinden. Wat heb ik daar eigenlijk te zoeken? En waar denk ik aan? Voor wie sta ik daar in gedachten stil te zijn?

In de voorstelling FETERANEN vertellen ze een stukje geschiedenis. Eerst stonden we op Dodenherdenking alleen maar stil bij de slachtoffers van WO II. Nederlands Indië kwam er later bij. Voor een appel waren ze jaren van hun leven kwijtgeraakt. Bij de terugkomst wachtte hen het “Boe-geroep” en de ondankbaarheid. 

Tussen neus en lippen door vertellen ze hoe ze het in hun broek deden van angst. Het waren nog maar kinderen toch. Van deze gruwelijke verhalen vertelt Hylke Speerstra in “Op klompen troch de dessa”.
De latere missies kwamen er bij. Het schrille contrast wordt geschilderd. Het aan je lot overgelaten zijn van toen tegenover de zorg voor de militairen van nu. 

Je merkt de verschillen in rangorde. De ene is hoger in rang dan de andere. En je merkt hoe het verschil in rangorde wordt overbrugd. Hoe het oude en ingeslikte ver-driet van de oorlog eindelijk stukje bij beetje geboren wordt. De trooster wordt later het niet meer te troosten slachtoffer. De dementie brengt het vroegere van toen griezelig dichtbij in het nu.

En de beide soldaten worden ouder en ouder. De lichamelijke gezondheid laat het amper meer toe dat ze er staan. Maar elke jaar slepen ze zich er letterlijk naar toe. Om op wacht te staan. Voor degenen met wie zij zich zo verbonden voelen. Want als zij wegvallen, wie neemt hun plaats in.

In het leven van de beide ouder wordende soldaten spelen de trauma’s en de nacht-merries een steeds groter wordende rol. Steeds meer verhalen komen er boven. In de voorstelling. Maar ook vandaag de dag in de kranten.

Er is een groeiende behoefte om de verhalen levend te houden.

Want iemand moet de nachtmerrie van de oorlog levend houden. Iemand moet de nachtmerrie van waartoe mensen in staat zijn levend houden. Ook als je er liever niet aan wilt denken, dan moet er iemand zijn die de-nachtmerrie-van-waartoe-mensen-in-staat-zijn blijven vertellen.

Wie de oorlogen in de wereld ziet, kan het moeilijk ontgaan. Je huivert als je ziet waartoe wij mensen in staat zijn.

Het ergste wat ons kan overkomen, is dat we zo overvoerd en overvoed worden door alle akelige en onheilige zaken in deze wereld dat we onze ogen er voor gaan sluiten. Waar komen we terecht als de afleiding van nu de kans krijgt ons weg te leiden van de wezenlijke levensvragen?

“Geef het volk brood en spelen. En je hebt er geen kind meer aan!”

In de Bijbel is na de eerste moord de eerste vraag van God: “Kaïn, waar is je broertje Abel?” En Kaïn dient God van repliek: “Ik ben toch niet de hoeder van mijn broeder?”

Wie is degene die de-nachtmerrie-van-waartoe-mensen-in-staat-zijn toch blijft vertellen? 

Ds. Wieger Baas