Overdenking

We zijn met 13 mensen uit Donkerbroek, Haule, Appelscha, Oosterwolde en Frieslands End het klooster van Egmond-Binnen ingedoken. Het stond op het programma van Vorming & Toerusting en n ik dacht: “Laat ik eens mee gaan!”. 

Op woensdagmorgen was die ene hele aardige broeders zo vriendelijk om het gesprek met ons aan te gaan. Zijn taak was het om goed op de gasten te passen. Hij deed dat voortreffelijk. Hij hoopte dat wij een beetje hun kloosterle-ven inademden. En zo wilden de 15 broeders graag de wereld van ons (zijn) gasten inademen.

Ik was aangenaam verrast. Wij kunnen elkaar inademen. Alsof je elkaar een beetje kunt proeven. Ja, hoe moet je ook anders weten wat voor vlees je in de kuip hebt.

’s Morgens om 6 uur was de eerste dienst. Nog steeds staat mijn wekker op half 6. Nog steeds probeer ik het kloosterritme een beetje vast te houden. Zo af en toe loop ik in mijn hoofd weer door die gangen. En opnieuw resoneren die woorden EEUWEN DER EEUWEN in mijn hoofd. Steeds weer komt de rust in mij wonen. Het was voor mij een zeer aangenaam verblijf. Dat relativerende besef: het is al heel lang aan de gang en het zal nog heel lang na mij door gaan. Die zoektocht naar God. De broeder zei: “Ergens is er een vermoeden van God in ons geboren. Eens zullen we God en Christus zien. Heel af en toe zijn er van die ‘toevallige’ ontmoetingen dat je iets van Christus ervaart. Maar eens zal Hij Zich werkelijk aan ons laten zien. 

ERGENS HEB IK EEN VERMOEDEN VAN GOD.
Mooi gezegd, vond ik. En dat inademen. Wij ademen elkaar in en uit. Toen we het klooster weer achter ons lieten, namen we ons voor om deze dagen nog lang vast te houden. “HEB JE NOG WAS KLOOSTERADEM?”, vroegen we dan.

In mijn verbeelding loop ik af en toe door de gangen. Het leven is al heel lang geleden begonnen en nu mag ik in- en uitademen. En na mij zal het nog heel lang door gaan. Af en toe adem ik mij het vermoeden van God weer te binnen. De rust neemt zijn intrek in mij. Het is goed. Heel goed!

Ds. Wieger Baas